Belevenissen van twee B&B eigenaren in de Algarve
Melkboerenhondenhaar
NAAR DE KAPPER
Op het moment schrijven we meestal over de ontwikkelingen rondom de bouw van ons nieuwe huis. Helaas zijn dat er bitter weinig. Het ministerie van landbouw (de RAN) was het niet met de ingediende plannen eens, dus we moeten met de architect opnieuw naar de tekentafel. Hopelijk volgende maand nieuwe tekeningen. Dan vertellen we het verhaal achter de afgekeurde ontwerpen. Daarmee combineren we toch weer iets leuks (een nieuw ontwerp) met iets waar we wel even stress van hadden (een streep door het eerste ontwerp).
Nu dus een ander verhaal, namelijk: de kapper. We hebben op het moment gasten waarvan er één voor de vakantie geen tijd meer had de coupe te wieken. Of wij een kapper weten. Dat is ook meteen handig voor de toekomst, want ze bouwt hier met wederhelft zelf ook een huis. Natuurlijk weten we een kapper. Een beste ook zelfs, en niet te duur.
Alles opnieuw uitvinden
Terwijl ik telefonisch de afspraak maak bij de dame waar wij inmiddels zelf ook alweer een jaar of tien komen kortwieken, denk ik terug aan de eerste keer dat ik daar in de stoel zat. Onze kennis van de Portugese taal was toen nihil. We voelden ons bij de kapper als in een soort vogelkooi met kwetterende dames in verschillende stadia van een knip- verf- of was-en föhn-beurt. Zonder te begrijpen waar al dat geluid over ging.
Zelf moesten we natuurlijk wel duidelijk maken wat we wilden. Ter voorbereiding hadden we een paar woorden opgezocht, zodat vooral mijn haar toch zeker UITGEDUND zou worden. Dat is dan ook het eerste “echte” Portugese woord (naast bier, wijn en verschillende niet vloeibare versnaperingen) dat ik leerde: desbastar.
Samen knippen
Op het moment kunnen we zelf ook wel weer een knipbeurt gebruiken, dus we gaan gezellig met zijn drieën naar Quinha. Deze vrolijke Portugese dame heeft een eigen salon in São Brás de Alportel en ze spreekt zo goed als geen woord over de Engelse grens. In t begin was de communicatie met haar dus houtje-touwtje en handen en voeten. Tegenwoordig zijn we bijna in-crowd. Als we binnen komen worden we begroet als oude vrienden en Quinha babbelt ons gedurende de knipbeurt bij over alle wederwaardigheden uit haar leven van de afgelopen 8 weken en vraagt ons de oren van het hoofd. Tegenwoordig kunnen we ons eigen gesprek bijna helemaal volgen.
Wim-Lex oranje
Vandaag komen we binnen en het valt op dat Sylvia, de medewerkster in de salon, een nieuwe coupe heeft. Beter gezegd: de coupe heeft een nieuwe kleur. Ik zou het betitelen als Wim-Lex oranje. Sylvia ziet me kijken en als ze me vraag hoe ik het vind, zeg ik heel tactisch dat het haar heel goed staat. Ze biedt spontaan aan mijn haar ook onder handen te nemen, wat ik verschrikt, beleefd en heel beslist afwijs. Zo komen we op het onderwerp haarkleur… in het Portugees dus. Onze gast is al lang afgehaakt en zit innig tevreden met het hoofd onder de warme stralen in de wasbak. We snappen wat ze voelt. De vogelkooi-sensatie.
Ik leg uit dat ik erg gehecht ben aan mijn melkboerenhondenhaar en dat ik geenszins van plan ben daar dom-blond; ravenzwart, watermeloen groen, bietjes-paars of enige andere schakering aan toe te voegen. Dan begint het taalfeest.
De vogelkooi
Twee Portugese dames die nog vól in de krulspelden voor een spiegel zitten, beginnen zich ermee te bemoeien. Wat is “melkboerenhondenhaar”. Vertaal dat eens in het Portugees. Het zweet breekt me spontaan uit. Het woord hond ken ik, melk ken ik, haar weet ik, maar wat is in vredesnaam een melkboer??? Gelukkig biedt google in die gevallen snel uitkomst. De melkboer; leiteiro; is snel gevonden. Zo goed en zo kwaad als t kan knutsel ik “cabelos do cão de leiteiro” (haren van de hond van de melkboer). Het komt mij op een bevreemde blik van Sylvia en Quinha te staan die even niet begrijpen dat het om een taalgrapje gaat. Hoezo hebben alle honden van alle melkboeren in NL dan dezelfde kleur?? Ik overweeg even te zeggen dat dat in NL bij de wet zo is geregeld, maar zie daar toch van af.
Dan valt een van de krulspeldhoofden weer in het gesprek. Ze bekijkt me eens kritisch en zegt “je spreekt een lekker woordje Portugees voor een estrangeira (je blijft hier altijd een vreemdeling), maar die hond kennen we hier niet”. Wij zeggen hier tegen onbestemde kleurtjes, “um cor de burro quando foge”. Die moet ik even vertalen in mijn hoofd. De kleur van een ezel als hij … maar wat is “foge”??? Portugees heeft meer dan 5000 onregelmatige werkwoorden, en van welke is dit een vervoeging? Hoe schrijf je het precies? Uitgesproken in onvervalst Algarvio,kan dat nog best misleidend zijn. Quinha begrijpt mijn dilemma en geeft me het hele werkwoord: fugir ofwel vluchten.
Vluchtende Ezels
Haar in de kleur van een ezel op de vlucht… een soort onbestemde waas dus. Net als die hond van de melkboer. Wat is taal toch een mooi ding! En wat zijn we dan toch weer min of meer hetzelfde met onze omschrijvingen. Ik vang een blik op van de gast waarmee we gezellig het kappers-uitje hebben gepland. Begrip ontbreekt daar; ze is afgehaakt. Ik herinner me mezelf de eerste keer dat ik bij Quinha in de stoel zat. Alles ging langs me heen. En inmiddels doen we gewoon mee met de gesprekken en worden we zelfs ingewijd in woordgrappen in het Algarvio. Want dit gezegde zou zomaar lokaal dialect kunnen zijn.
Dat zeg ik dan ook maar tegen onze gast, die hier ergens in de komende jaren ook komt wonen. “Nu lijkt het bijna onmogelijk, maar over 10 jaar zit jij hier op die stoel en niet meer met je Hollandse melkboerenhondenhaar, maar met Portugese cabelos de cor de burro quando foge! Hoewel je altijd een beetje een “estrangeiro” zal blijven hier, hoor je na een aantal jaar toch ook een beetje bij”. En dat is fijn. Ook dat maakt dat we ons hier ontzettend thuis voelen.